Vrijwilliger in de bieb
Voor boekenliefhebbers in Ouddorp is ze een vrolijk vertrouwd gezicht; Marianne van den Nieuwendijk (49) uit Goedereede. Al vijf jaar lang is ze wekelijks in de bibliotheek in het Raadhuis te vinden waar ze als vrijwilliger werkt. In principe op woensdagochtend. Maar met vakanties of als er iemand ziek is of als er iets bijzonders is… dan gaat ze ook gewoon.
Marianne heeft een grote liefde voor boeken. “Ik lees gewoon ontzettend graag. Op de lagere school was ik overblijf-, knutsel en voorleesmoeder en dat was erg leuk om te doen. Ik lees ook veel. En ik las veel met mijn kinderen toen ze klein waren.” Ze was in die tijd dan ook bijna vanzelfsprekend betrokken bij de schoolbieb. Toen de jongste (nu 16) van school ging wist ze even niet zo goed wat te doen. Tot Marianne hoorde dat de ‘echte’ bibliotheek mensen zocht. Het computersysteem was dankzij de schoolbieb al bekend en zo rolde ze er in.
Het werk in de bibliotheek is afwisselend. “Je helpt boeken uitzoeken, reserveren, eigenlijk doe je bijna alles wat voorbij komt.” Op dinsdag en vrijdag komt de bode met kratten vol boeken die door de vrijwilligers worden uitgezocht, weggezet of apart gezet als ze gereserveerd zijn. Er wordt altijd gewerkt in tweetallen. Nu ze op woensdag werkt is ze vooral veel met klanten bezig. Dat contact met de mensen vindt Marianne het leukst. “Het is heel sociaal werk, je leert mensen kennen, je weet wat ze lezen. Het is hier klein en dorps. Je kunt mensen echt goed bedienen.” Dat leidt tot leuke contacten en dankbaarheid. Zo gebeurt het wel eens dat een lid van de bieb met een doos bonbons langs komt om te bedanken dat er een boek gereserveerd is. Sommige vaste klanten sturen kerstkaarten of brengen een aardigheidje voor kerst.
Hoewel Marianne best wel eens ander vrijwilligerswerk heeft overwogen (“de voedselbank of de kringloop lijkt me ook heel leuk omdat dat ook heel sociaal is”) vindt ze de bieb zó leuk dat ze dat nooit zou willen opgeven. Dat zit hem niet alleen in haar passie voor boeken, maar zeker ook in het team waarin ze werkt. “We hebben het altijd heel gezellig met elkaar. Het is heel fijn samenwerken.” En nog een voordeel van werken in de bieb: je ziet de leuke nieuwe boeken die binnenkomen. En lezen doet ze zoals gezegd heel graag. Liefst tussen de middag wanneer iedereen weg is. Op de bank, boterham erbij en lekker drie kwartier lezen. “Vroeger probeerde ik ook wel eens in bed te lezen, maar dan viel ik meestal in slaap.”
Wie zo veel leest heeft vast een leuke lees-tip. “Alle boeken van M.J. Arlidge”, zegt Marianne beslist. “Ik lees alleen thrillers, er moet wel iemand dood gaan. En dat dan liefst op de laatste pagina pas duidelijk wordt wie het heeft gedaan.” Voor wie liever een ander genre leest: geen zorgen. De bibliotheek heeft voor iedere lezer keuze genoeg.
Alle vestigingen van de bibliotheek op het eiland (Ouddorp, Oude-Tonge en Middelharnis) kunnen vrijwilligers gebruiken. Interesse? Kijk dan hier: Bibliotheek zoekt vrijwilligers - GOvoorelkaar
Taalmaatjes
Boeken, koffie én taalmaatjes In de bibliotheek in Middelharnis vind je boeken die uitgeleend worden, maar er kan natuurlijk veel meer. Tal van mensen komen er ook graag om onder het genot van een kopje koffie de krant te lezen, kopieën te maken of met gelijkgestemden over boeken te praten. Én het is ook de plek waar de mensen van het digi-Taalhuis bij elkaar komen. Met behulp van zogeheten taalmaatjes wordt iedereen die het Nederlands (beter) wil leren begrijpen en spreken op een ontspannen manier vooruit geholpen. De taalmaatjes zijn gemotiveerde vrijwilligers die een training gevolgd hebben. Riemke van den Hoek (74, Ooltgensplaat) en Albert Weterings (73, Ouddorp) zijn twee van die vrijwilligers. Voor Riemke was de keuze om juist dít vrijwilligerswerk te gaan doen min of meer vanzelfsprekend; ze werkte tientallen jaren in het onderwijs. Ze realiseert zich dat Nederlands een moeilijke taal is, maar dat je met een creatieve aanpak ver komt omdat het dan nooit saai wordt. En dat is noodzakelijk: “Taal is ontzettend belangrijk om je staande te houden, om te kunnen praten met en te luisteren naar mensen.” Hoewel Albert uit een hele andere sector kwam, was ook voor hem toen hij met pensioen ging de stap naar taalvrijwilliger een logische. Als accountmanager bij een bedrijf voor zwaar transport reisde hij door heel Europa. Hij spreekt Spaans en leerde later ook nog Portugees. Voor hij naar het eiland kwam meldde hij zich bij het Gilde in Rotterdam om taalhulp te worden. ”Het mooie is dat je andere mensen helpt. Achter de geraniums val je om en ik houd ook nog eens zelf mijn talen bij!” Toen Albert in 2019 van Rotterdam naar Ouddorp verhuisde meldde hij zich gelijk bij de bibliotheek om zijn vrijwilligerswerk als taalmaatje weer op te pakken. Beiden hebben warme herinneringen aan hun eerste maatje. Riemke werd gekoppeld aan een Syriër. Normaal gesproken zouden ze elkaar wekelijks getroffen hebben in de bieb, maar vanwege de corona was die gesloten en kon dat niet. Zodoende gingen Riemke en haar taalmaatje wandelingen maken van drie kwartier tot een uur. Onderweg konden ze dan praten en oefenen. Na afloop van elke wandeling dronken ze koffie uit de thermosfles die ze had meegenomen. Gewoon, buiten op een stoepje. Na ruim een jaar samen opgetrokken te hebben kon haar maatje een leuke baan krijgen. Nog weer later verhuisde hij naar een andere gemeente, maar Riemke en hij hebben nog steeds contact met elkaar. Albert wilde graag gekoppeld worden aan iemand met wie hij Spaans of Portugees kon praten. Zijn eerste maatje werd een Braziliaanse dame. Ook dit duo moest binnen de coronamaatregelen zoeken naar wat wel en niet kon, maar uiteindelijk begeleidde hij haar met veel plezier van het begin van haar integratieproject tot aan haar naturalisatie. Albert en zijn maatje konden het zelfs zó goed met elkaar vinden dat hij uitgenodigd werd voor haar bruiloft in Rio de Janeiro. Tot op de dag van vandaag zijn ze hele goede vrienden. Hoe lang taalvrijwilligers betrokken blijven bij hun maatje staat van te voren nooit vast. Als het nodig is kan er vaker afgesproken worden, als het juist goed gaat met de taal kan er geminderd worden. Belangrijk is in ieder geval dat er een klik is tussen de vrijwilliger en de hulpvrager. Er komt een voorstel vanuit de bibliotheek, maar de vrijwilliger bepaalt zelf of het wel of niet werkt. Toeval of niet, ook het huidige taalmaatje van Riemke komt uit Syrië. “Het gaat heel leuk. Ik ga naar haar toe omdat ze ook in Ooltgensplaat woont en dan neem ik boeken mee die op haar niveau geschreven zijn. Als ze het boek uit heeft stel ik vragen om te zien of ze het begrepen heeft.” Albert heeft opnieuw een Braziliaanse dame onder zijn hoede. Daarnaast is hij in de bibliotheek betrokken bij de taallessen die in groepsverband worden gegeven. Zowel Riemke als Albert zien in het kunnen helpen van anderen hun belangrijkste drijfveer. Zoals Riemke het mooi verwoordt: “Je geeft mensen houvast. En dat geeft jou zelf een goed gevoel. Het is gewoon een win-winsituatie.” Het digi-Taalhuis vindt in Middelharnis plaats op dinsdag van 10-12 uur, op donderdagmiddag van 13-15 uur en iedere eerste zaterdag van de maand van 10-12 uur. Ook interesse om taalmaatje te worden? Kijk dan hier: https://www.govoorelkaar.nl/hulpvragen/145505 Deel deze verhalen en inspireer anderen om ook te helpen! Facebook Twitter LinkedIn Whatsapp Forward
Lees het verhaal